PESTEN
Pesten gebeurt op verschillende manieren. Buitensluiten, nare opmerkingen, schoppen, slaan, duwen, opwachten, spullen afpakken. Het heeft een grote impact op je kind. Pesten zorgt voor gevoelens van onzekerheid, minderwaardigheid, verdriet, boosheid en machteloosheid.
Als je merkt dat je kind gepest wordt, is het raadzaam om hulp te zoeken. Als het pesten door blijft gaan, kan dit namelijk schadelijke gevolgen hebben. Zoals dat je kind zich waardeloos gaat voelen of zelfs depressief wordt. Door hulp te zoeken, help je je kind om zich te kunnen weren tegen het pesten en dan heeft je kind een veilige plek waar het zijn emoties kwijt kan.
Aan de volgende signalen kun je merken dat jouw kind gepest wordt:
- Vertellen dat het geplaagd of gepest wordt.
- Stiller, prikkelbaarder, sneller huilen.
- Moeilijk kunnen concentreren, slechtere schoolprestaties.
- Vaak alleen staan of in de buurt van de leerkracht.
- Weinig vrienden hebben en geen leeftijdsgenoten uitnodigen thuis.
- Slechter slapen en/of lichamelijke klachten.
- Regelmatig ruzie hebben en zich agressief gedragen.
- Thuiskomen met verwondingen, zoals blauwe plekken en/of kapotte spullen.
- Vervelende (dreig)berichten krijgen via mobiel of computer.
- Niet naar school willen.
Met deze tips kun je thuis aan de slag:
- Leer je kind om hulp te vragen. Bijv. bij de juf of meester staan, naar een klasgenoot gaan.
- Schakel hulp in van school en bespreek het pesten. Overleg met school wat jullie er met elkaar aan kunnen doen om pesten te doen stoppen.