De 9-jarige fase

Gepubliceerd op 22 december 2020 om 13:16

Rond het negende levensjaar maken veel kinderen een belangrijke verandering door: de negenjaarsfase. Deze vindt meestal plaats in de periode tussen de acht en elf jaar. 

Op deze leeftijd belanden kinderen vanuit het magische denken opeens in de realiteit van alledag, en die is niet altijd even fraai… In elk geval minder magisch.
In deze ontwikkelingsfase gaan kinderen vanuit een nieuw gezichtspunt naar de dingen kijken. Zo worden ze zich bewust van hun eigen ‘ik’ en komen hierdoor tegenover ‘de ander’ te staan. Ook het gevoelsleven van een kind van 9 jaar ondergaat een grote verandering. De buitenwereld en alles wat daarin gebeurt lijkt nu pas echt “binnen” te komen. Ze gaan kritischer vragen stellen over regels en gewoonten of maken zich meer zorgen over de wereld om hen heen. Wat ook meespeelt is dat ze hun eigen wereld groter willen maken, tegelijkertijd is er nog veel behoefte aan veiligheid en geborgenheid. Het is een drempelovergang waardoor het kind zich kwetsbaar voelt.
De 9-jarigen herkennen veel in elkaar, maar krijgen ook meer oog voor onderlinge verschillen. Ze vergelijken zichzelf en hun prestaties voortdurend met leeftijdgenoten. Dit kan aanleiding zijn voor onderlinge botsingen en zelfs pesten. Ook vriendschappen worden op de proef gesteld, maar worden tegelijkertijd betekenisvoller.

Ook zie je veel verandering aan het gedrag van kinderen. Ze worden brutaler en eigenwijzer, doen stoer, zijn sneller boos of plotseling heel verdrietig. Kinderen in deze leeftijd kunnen ook moeite met inslapen krijgen, angstiger zijn, zich terugtrekken of er ontwikkelen zich mogelijk zelfs lichamelijke klachten. Dit kunnen signalen zijn die aangeven dat het kind een verandering doormaakt.

Voor de kinderen is het van belang dat ze juist in deze leeftijd ondersteund worden! Dat we ze loslaten om de wereld in te stappen en hen ook weer op te vangen als het nodig is. Bouwen aan veerkracht en zelfvertrouwen is in deze periode van het groot belang om zich gezond te ontwikkelen.


Van zeven tot veertien jaar komt (volgens de atroposofie) het etherlichaam tot ontwikkeling. Dan zakt het bewustzijn naar het rompgebied, het hart. Er komt ruimte voor gevoelens en emoties en kinderen absorberen alles op gevoelsgebied. Dit is de fase van het voelen: wat is mijn plek in de groep, waar hoor ik bij.

Behoefte aan én angst voor alleen zijn
In de 9-jaars periode wil een kind zelfstandig worden, maar ook weer niet. Krijgt het behoefte aan privacy, maar wil het ook graag samenzijn. Het gedrag op deze leeftijd wordt vaak verward met de pre-puberteit. Het meest kenmerkende aan deze leeftijd is het tegenstrijdige ervan: aan de ene kant ontstaat de behoefte om alleen te zijn, maar er is ook angst om alleen te zijn – soms willen ze zelfs weer een lampje aan ’s nachts.

Spanning tussen volwassen worden en kind zijn
Wat gebeurt er in een kinderlichaam en -hoofd in deze tijd? De periode is natuurlijk niet voor iedereen hetzelfde af te bakenen: maar tot ongeveer het achtste jaar is de wereld van een kind één groot geheel, en is alles met elkaar verbonden. Vanaf een jaar of acht worden kinderen zelfstandiger en onafhankelijker. Doordat ze kunnen lezen, wordt de wereld ineens veel groter, ook zijn ze steeds beter in staat onderscheid te maken tussen fantasie en werkelijkheid. Het is daarom een goede tijd om verantwoordelijkheden aan te leren.
Er worden groepjes gevormd op school, muzieksmaak en kleding worden belangrijk. Ze zijn zich overal van bewust – vooral van het oordeel van anderen. Het zelfbeeld vormt zich, pesten en eetstoornissen als anorexia beginnen vaak op deze leeftijd. En net op dat moment wordt het op school moeilijker: in groep 6 krijgen ze topografie mee naar huis om te leren, moeten ze voor de klas staan om spreekbeurten te houden en moeten ze een mening klaar hebben in debat-les.

Emoties mogen – binnen bepaalde grenzen
Alle kinderen van zeven tot veertien jaar leven in een oerwoud van emoties. Er ontstaat spanning tussen volwassen worden en kind zijn, daardoor beginnen ze zich los te maken van hun ouders. Ze zoeken hun veiligheid niet meer thuis, maar bij de groep, en lopen op hun tenen om daarbij te horen. Mede door de veranderde groepsdynamiek op school bouwt de spanning zich op. En als ze thuis zijn, reageren ze zich af op de eerste die ze zien. En vaak is dat de moeder.

Hoe kun je je kind dan helpen in deze periode – zonder een deur in je gezicht geslagen te krijgen? Probeer de emotie er te laten zijn en geef tegelijkertijd je grenzen aan. Boos zijn mag, schelden of je broertje slaan niet. Houd in je achter hoofd dat ze alles op jou uitproberen om te ontdekken hoe de buitenwereld erop zou kunnen reageren. Dus daar is voor jezelf misschien ook werk aan de winkel: hoe reageer je op een boos kind?
Kom je er niet meteen uit, benoem dan hoe je je voelt. Zeg dan: Ik voel me moe, ik voel me boos. Dus niet ‘ik ben’, maar ‘ik voel me’, want het is een momentopname – en zeg dat je even tijd nodig hebt. Dan kom je er later rustig op terug, dat begrijpen ze prima en ze leren er veel van.

Gelukkig leven we in een tijd waarin er gepraat mag worden over emoties. Als ze bij jou leren voelen, zichzelf mogen zijn en vooral zien dat jij je hart volgt, zullen zij dat ook doen. En daar krijgen we gelukkige kinderen van, en uiteindelijk gelukkige volwassenen.

'Ik ben 9', is een prachtig boek over de ontwikkelingsfase van de negenjarigen. Dit prachtige en unieke boek van Bauke Borsboom kan helpen in deze onzekere periode. Alle negenjarigen in dit boek vertellen hun verhaal en laten hun gezicht zien. Een prachtig aanknopingspunt voor gesprekken met jouw negenjarige.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.